Scenariodenken moet tunnelvisie in rechercheonderzoek voorkomen
Scenariodenken is voortaan een structureel en verplicht onderdeel van opsporing door de politie, om tunnelvisie te voorkomen. Een geruchtmakende gerechtelijke dwaling is de aanjager voor deze nieuwe denkwijze en nieuwe manier van rechercheren.
De gerechtelijke dwaling rond de geruchtmakende Schiedammer parkmoord is de aanjager van een nieuwe manier van opsporen door de politie. Scenariodenken is voortaan een structureel en verplicht onderdeel van opsporing, om tunnelvisie te voorkomen.
Chantal Epskamp, criminoloog en scenario-analist bij de politie-eenheid Noord-Holland, schreef op basis van haar studie en ervaringen het boek Niet te filmen! over scenariodenken in de opsporingspraktijk. Ze kwam voor het eerst met scenariodenken in aanraking tijdens haar studie Criminologie toen ze de befaamde rechtspsycholoog Peter van Koppen hielp bij het onderzoeken van een zaak waarin volgens hem sprake was van een gerechtelijke dwaling. Dat was de Schiedammer parkmoord uit 2000 waarbij de tienjarige Nienke Kleiss werd omgebracht en waarvoor Cees B. werd veroordeeld. “Uit ons onderzoek kwam naar voren dat er wel incriminerende factoren waren voor Cees B., maar dat er veel meer indicatoren waren voor een alternatief scenario, namelijk dat iemand anders het had gedaan”, vertelt Epskamp.
Tunnelvisie is een natuurlijk verschijnsel
Uit de evaluatie van de gang van zaken rond de Schiedammer parkmoord is een nieuwe denkwijze bij de politie ontstaan die resulteerde in het Programma Versterking Opsporing en Vervolging (PVOV). “Scenariodenken is de aanjager geweest van die nieuwe denkwijze. De Schiedammer parkmoord is een klassiek voorbeeld van tunnelvisie. De grap is dat mensen tunnelvisie vervolgens als een eng, vies woord zijn gaan beschouwen. Dat is het niet. Tunnelvisie is een natuurlijk menselijk verschijnsel dat je helpt om te focussen. Je moet alleen wel weten wanneer je de tunnel ingaat en er weer uitkomt. Daarom spreek ik liever van rotonde-visie. Je moet weten welke afslag je neemt, maar je moet ook weer terug de rotonde op kunnen om een andere afslag te pakken.”
Met scenariodenken pak je een helikopterview in plaats van te worden meegezogen in een psychologisch proces
Het nieuwe programma is er volledig op gericht om tunnelvisie voortaan te vermijden. “Scenariodenken of scenariogericht opsporen is daar een belangrijk hulpmiddel voor en dat is ingebed in de nieuwe structuur, zodat kritische reflectie nu de standaard is. Dat helpt ook andere psychologische instincten te voorkomen, zoals confirmation bias. Dat begint als een focus, bijvoorbeeld op rode auto’s omdat je die wilt aanschaffen. Je ziet dan alleen nog maar rode auto’s rijden. Als je dan leest dat rode auto’s beter zijn dan ontstaat het begin van confirmation bias. Vervolgens laat je je niet meer overtuigen door een bovenliggend argument, bijvoorbeeld dat het gaat om motorinhoud in plaats van de kleur.”
Tegengeluiden worden overstemd
Epskamp noemt groupthink als een andere belangrijke valkuil. “We kennen in de criminaliteit maar ook daarbuiten group pressure. Je gaat dan onder druk van anderen dingen doen die je als individu niet zou doen. Groupthink lijkt daar sterk op. Als in een groep een sterke mening is vertegenwoordigd, dan gaan steeds meer mensen zich daarbij aansluiten. Ook als ze aanvankelijk een tegenovergestelde mening hadden. Dat is een natuurlijk proces omdat je bij de groep wilt horen. Je hoort door groupthink de tegengeluiden minder omdat die worden overstemd; jouw tegengestelde mening vloeit langzaam onbewust over naar de groepsmening.”
Feiten in plaats van meningen
Scenariodenken kan helpen om te gaan met dergelijke psychologische processen. “Het is daarbij een hulpmiddel, geen redmiddel, door jezelf heel bewust in het andere scenario te zetten. Als je dat tegengestelde perspectief kiest, genereer je automatisch steeds meer argumenten voor die andere kant. Dat helpt om uiteindelijk een meer afgewogen beslissing te nemen, op basis van feiten en niet op basis van alleen maar meningen. Met scenariodenken pak je een helikopterview in plaats van te worden meegezogen in zo’n psychologisch proces.”
Meer begrip en beter onderzoek
De nieuwe manier van rechercheren is volgens haar uiteraard niet van de ene op de andere dag als vanzelfsprekend omarmd. “De politie is van oudsher een heel praktisch gerichte hiërarchische organisatie. De recherche had de houding ‘wij hebben heel veel ervaring, wij weten en kunnen het allemaal wel. We deden het altijd zo, we lossen hartstikke veel zaken op, dus blijven we het zo doen’. Eigenlijk is dat ook al een bepaalde manier van tunnelvisie. Je staat dan niet meer open voor zelfreflectie en andere manieren waarop het ook zou kunnen. Dat is niet politie-eigen, dat zit in de mens besloten. Het is moeilijk zo’n cultuur te doorbreken. De andere structuur van opsporing die PVOV dicteerde leidde in het begin dan ook tot weerstand. Dat ging met name om de ingebouwde waarborg van kritische reflectie. Het werd verplicht om mensen van buiten het opsporingsonderzoek zoals analisten, criminologen en externe deskundigen te laten reflecteren op het onderzoek. Dat voelde unheimisch, maar gaandeweg werd zichtbaar dat het onderzoek kwalitatief beter werd met het uiteindelijke gezamenlijke doel om een zaak op te lossen. Dat leidde tot verbinding, meer begrip en beter onderzoek.”
Zo kun je ook in veel andere vakgebieden je voorbereiden op die onvoorspelbare toekomst
De politie gebruikt scenariodenken niet alleen retrospectief. “De toekomst laat zich niet voorspellen, die is altijd ongewis. Je kunt scenariodenken behalve terugkijkend ook prospectief inzetten. Denk aan criminaliteits- en veiligheidsthema’s zoals woninginbraken en straatroven. Je kunt dan indicatoren zoeken en benoemen uit het verleden die iets gaan zeggen over de toekomst. Zo kun je ook in veel andere vakgebieden dan de politie je voorbereiden op die onvoorspelbare toekomst. Door terug te kijken, een hoger abstractieniveau te pakken en indicatoren te benoemen die jou vertellen of het ene of het andere scenario zich gaat voltrekken en daarop te acteren.”
Van het proces om scenariodenken te integreren in de opsporing kunnen andere sectoren volgens haar nog veel leren. “Grote organisaties kunnen star en rigide worden en de politie is natuurlijk heel groot. Star worden heeft niets te maken met de organisatie of met de mensen die daar werken maar met het gevoel dat je controle wilt hebben. Zo zitten mensen nu eenmaal in elkaar, onze natuur zegt dat dat een goed gevoel is. Dan blijven we vasthouden aan onze methodieken, want die hebben zich in het verleden bewezen. Maar eigenlijk passen we ons daarmee niet aan onze toekomst of de veranderende maatschappij aan. Dat zag je ook bij de politie met scenariodenken. Hebben we het in het verleden dan niet goed gedaan? Ik ben er heel trots op dat de politie dat bij de kop heeft gepakt en heeft gezegd dat we het anders gaan doen. Niet zeuren maar doen. Dat gaat in kleine stapjes, maar inmiddels is er heel veel veranderd binnen de politie. Het is een mooie les voor andere organisaties dat je het soms gewoon moet doen.”
Kennis is macht, delen is kracht
In dat proces is het eilandenrijk binnen de politieorganisatie aaneengesmeed. “Je hebt de blauwe mensen op straat, de mensen binnen de opsporing, de forensische mensen in de witte pakken. Als dat eilandjes blijven kom je nergens. Als je gaat verbinden door al die verschillende kenniselementen bijeen te brengen ontstaat er iets moois, een synergie die het opsporingsonderzoek flink omhoog lift. Om die reden heb ik het boekje Niet te filmen! geschreven. Niet om te laten zien: dit is de methodiek en zo moet het. Wel om een breed platform te creëren waarop we met elkaar bezig zijn met scenariodenken. Als opmaat om met elkaar de discussie aan te gaan en te blijven voeren. Kennis is macht, delen is kracht.”
Ieders stem is belangrijk als je optimaal gebruik wil maken van alle kwaliteiten en referentiekaders
De politie is van origine een praktijkgerichte organisatie. “Dat moet ook. Op straat heb je kwaliteiten nodig als snel schakelen, dynamisch, flexibel, snel handelen. In het kader van PVOV ontstond behoefte aan meer dynamiek en aan mensen met andere kwaliteiten die anders denken en anders naar problematiek kijken. Door dat samen te voegen ontstaat synergie. Als we brainstorms houden over scenariodenken heb ik als scenarioanalist wel een belangrijke rol omdat ik probeer alle informatie bijeen te brengen die de collega’s inbrengen. Dan maakt het niet uit of je de koffiejuffrouw bent, de hoogste in rang, de wetenschapper of de jongen van de straat. Ieders stem is belangrijk en dan kun je optimaal gebruik maken van alle kwaliteiten en referentiekaders.”
Nieuwe wetenschappen
Uiteindelijk is ook met geïntegreerd scenariodenken een gerechtelijke dwaling nooit voor honderd procent te voorkomen. “We blijven mensen die onder invloed staan van psychologische processen maar het helpt wel om te zien hoe die processen in elkaar zitten en om daar rekening mee te houden in je structuur en je manier van denken. In die zin kun je een gerechtelijke dwaling wel voorkomen. Ook kun je door die manier van denken snellere stappen zetten in een onderzoek of na vele jaren nog een onderzoek oplossen. Dat zie je bijvoorbeeld in de casus van de moord op scholiere Milica van Doorn, 25 jaar geleden. Met een heel klein team hebben we het voor elkaar gekregen om door anders te denken en met behulp van nieuwe wetenschappen die zaak op te lossen. Dat geeft ontzettend veel voldoening. Niet alleen omdat je het oplost, maar omdat je iets betekent voor de maatschappij en voor de familie, na 25 jaar.”
Dit artikel is het derde en laatste in een serie over scenariodenken in andere bedrijfstakken en wat de pensioensector daarvan kan leren.