Straight to content

De wereld veranderen met het beprijzen van CO2

Bedrijven die CO2 uitstoten, moeten beschikken over emissierechten. Die kunnen ze kopen op de Europese ETS-veiling. Buitengewoon hoogleraar Luca Taschini, econoom en expert CO2-emissierechten, vertelt over de werking, de prijsvorming en het overheidsbeleid rond CO2 en de noodzaak van scenarioplanning voor pensioenfondsen.

De econoom Luca Taschini heeft verschillende artikelen gepubliceerd over CO2-emissierechten, een belangrijk beleidsinstrument om de uitstoot van CO2 terug te dringen. Taschini is bezorgd over de gevolgen van klimaatverandering op financiële waarden; hij heeft een benadering ontwikkeld om de mogelijke impact van een temperatuurstijging die hoger is dan het Akkoord van Parijs-doel van maximaal twee graden Celsius, beter te begrijpen.

kerncentrale

Een academische theorie in praktijk

Taschini: ‘Als econoom heb ik me gericht op beleid dat regeringen kunnen implementeren om de uitstoot van CO2 te verminderen. In de kern gaat het dan om twee benaderingen. In de ene benadering hef je belasting over de uitgestoten CO2, dan betaal je als bedrijf in feite een vaste prijs voor de CO2 die je uitstoot. Daarbij kan de totale uitstoot van CO2 dus wel variëren. Een andere benadering is om de totale hoeveelheid van CO2-uitstoot vast te stellen, en dan de prijs daarvan te laten fluctueren.’ Taschini gaat uit van een beleid dat is gebaseerd op een theorie van de econoom Ronald Coase uit de jaren zestig van de vorige eeuw.

 

Die theorie ging over hoe je om kunt gaan met activa waarvan onduidelijk is wie de eigenaar is. Coase stelde voor om kunstmatige eigendomsrechten te creëren, een idee waarvoor hij later de Nobelprijs voor Economie zou krijgen. Het eerste praktijkvoorbeeld van de handel in deze eigendomsrechten, zien we in de jaren zeventig in de VS. Het probleem dat men destijds wilde aanpakken was de regionale ontbossing als gevolg van zure regen. Deze regen werd veroorzaakt door de uitstoot van giftige zwaveldioxiden, die vrijkomt bij het stoken van bruinkool door lokale kolencentrales. Onder het Kyoto-protocol uit 1997 is dit marktmechanisme van de handel in eigendomsrechten ook toegepast op de uitstoot van CO2, in zowel de EU-landen als een aantal andere landen.

Taschini legt uit dat het beleid van de handel in CO2-rechten twee belangrijke componenten kent: ‘Ten eerste zijn er lokale eigendomsrechten waarbij de eigenaar van die rechten een bepaalde hoeveelheid CO2 mag uitstoten; deze rechten kunnen bedrijven verhandelen op een veiling. Ten tweede kunnen bedrijven de uitstoot van CO2 compenseren, bijvoorbeeld door bomen te planten.  Bedrijven die méér uitstoten dan waar ze recht op hebben, moeten zorgen voor ‘carbon credits’: die kunnen ze bijkopen of verkrijgen door het planten van bomen, waar ook ter wereld.

“Er is nu discussie of de Europese Unie importproducten een CO2-heffing kan opleggen, om zo te zorgen voor een beter level playing field. Dat was tien jaar geleden nog ondenkbaar.”

Het Europese systeem van ‘cap and trade’

De EU hanteert een maximaal uitstoot-plafond voor CO2. Dit vertaalt zich in een vast aantal emissierechten dat ieder jaar kan worden uitgegeven. Bij de start van dit systeem lag de focus op bedrijven in industriële sectoren die veel CO2 uitstoten, denk aan bouwbedrijven, energiemaatschappijen, papierproducenten, keramiekproducenten, et cetera. De CO2-emissierechten die sinds 2005 worden verhandeld via het European Union Emissions Trading Scheme (EU ETS), hebben betrekking op grofweg veertig procent van de totale CO2-uitstoot in de landen van de Europese Unie.

Luca Taschini

Bij de implementatie van dit beleid, moest men wel zorgen dat dit politiek haalbaar was, dat bedrijven hier achter stonden en dat Europese industrieën werden beschermd voor importen van buiten de EU. Om dit te bereiken, gaf men emissierechten aan bedrijven, ter waarde van een fractie van hun historische CO2-uitstoot. Om de concurrentiepositie van Europese bedrijven ten opzichte van hun mondiale concurrenten – die níet hoefden te betalen voor hun CO2-uitstoot – niet te verzwakken, verstrekte men additioneel gratis emissierechten.

Sinds 2013 is de hoeveelheid van deze gratis emissierechten langzaam maar zeker verminderd. Op dit moment worden de meeste CO2-emissierechten verkocht via veilingen, die om de vijftien dagen plaatsvinden. Het jaarlijkse emissieplafond is gereduceerd met 1,74% per jaar; de snelheid van deze reductie zal toenemen tot 2,2% in 2021. Hoofddoel is dat de CO2-uitstoot in 2030 met 43% gedaald moet zijn, ten opzichte van 2005. Taschini: ‘Er is nu discussie of de Europese Unie importproducten een CO2-heffing kan opleggen, om zo te zorgen voor een beter level playing field. Dat was tien jaar geleden nog ondenkbaar, omdat we destijds niet de CO2-uitstoot van afzonderlijke producten konden bepalen; dat kan tegenwoordig veel beter.’

Activisten kopen emissierechten op

Een belangrijk onderdeel van de CO2-emissierechten is dat ze pas ‘aflopen’ als ze zijn verbruikt. Opmerkelijk is dat ook klimaatactivisten op slimme wijze gebruik kunnen maken van het EU ETS, vervolgt Taschini: ‘Zo’n vijftien jaar geleden heb ik, samen met mijn vrouw, weleens overwogen om T-shirts te verkopen en van de opbrengst CO2-emissierechten op te kopen, haha. Je haalt ze dan uit het systeem, wat leidt tot meer schaarste en daarmee tot minder CO2-uitstoot. Dat vonden we een mooi idee. Tot we erachter kwamen dat een aantal ngo’s dat al deed. Sommige partijen kopen de rechten op voor een beter milieu, anderen om ze later mogelijk met winst door te verkopen. Of om de prijs van de emissierechten hoog te houden, want minder aanbod leidt nou eenmaal tot hogere prijzen.’

Maak het EU ETS minder complex

Volgens Taschini is een van de zwakke punten van het veilingsysteem dat het steeds ingewikkelder is geworden. Omdat het gaat om kunstmatige eigendomsrechten, ontworpen vanuit politieke overwegingen, spelen er meerdere conflicterende zaken. Zo zijn veranderingen en aanvullingen op het veilingsysteem vaak het resultaat van compromissen, waarbij het er vooral om gaat alle betrokken partijen tevreden te houden. Deze ontwikkeling heeft de complexiteit verder vergroot. Zo is er onlangs een stabiliteitsmechanisme geïntroduceerd waarbij emissierechten, onder bepaalde condities, kunnen worden uitgegeven of ingetrokken. Dit maakt het systeem robuuster, maar vergroot de complexiteit voor zowel bedrijven als investeerders.

We zien andere veranderingen als gevolg van de klimaatverandering, zoals overheidsbeleid, nieuwe technologie en veranderingen in consumentengedrag.

Taschini pleit dan ook voor een vereenvoudiging van het systeem, waarbij de verantwoordelijkheid voor de hoeveelheid emissierechten uit de politieke sfeer wordt gehaald; die zou dan kunnen worden overgeheveld naar een soort ‘Europese Centrale Bank voor emissierechten’. Taschini: ‘Zo’n entiteit zou dan geen last hebben van politieke belemmeringen en beperkingen. En zou meer ruimte kunnen bieden voor een langetermijnbeleid dat meer stabiliteit geeft. In zo’n situatie zouden bedrijven meer gestimuleerd worden om steviger te investeren in het terugdringen van hun CO2-uitstoot of in compensatie-projecten.’

Economische gevolgen van klimaatverandering

Een ander belangrijk thema dat Taschini fascineert, is de impact van klimaatverandering op vermogenstitels. Klimaatverandering zal de komende jaren sowieso een grote impact kunnen hebben op de wereldeconomie, voorziet de econoom: ‘Maar wat de gevolgen precies zullen zijn, is moeilijk te voorspellen. Ten eerste krijgen we te maken met de fysieke gevolgen van klimaatverandering, zoals stormen, droogtes en overstromingen. Daarnaast zien we andere veranderingen als gevolg van de klimaatverandering. Denk aan overheidsbeleid, nieuwe technologie en veranderingen in consumentengedrag. Deze uiteenlopende gevolgen beïnvloeden elkaar ook weer, wat zorgt voor een zeer complex systeem waarvoor we geen betrouwbare voorspellingen kunnen doen.’

Om de gevolgen van klimaatopwarming te concretiseren, pleit Taschini voor gedetailleerde scenarioplanning. Het is onmogelijk om de gevolgen van complexe systemen te voorspellen, daarom moeten we uitgaan van scenario’s, stelt Taschini: ‘Bij ieder scenario moeten we stap voor stap bedenken wat de mogelijke gevolgen daarvan kunnen zijn. Dus geen voorspellingen doen vanuit klimaatmodellen voor de komende vijftig jaar, maar met uiteenlopende mensen scenario’s doordenken om zo tot een beter begrip te kunnen komen hoe de toekomst eruit kan zien. Dus per scenario: wat zijn de veranderingen in technologie? Wat gebeurt er met de bevolkingsdichtheid in verschillende regio’s? Et cetera.’

Vergaande scenarioplanning basis voor investeringen

Na deze macro-exercities moet de volgende stap zijn om ieder scenario verder te ontwikkelen op micro-niveau, vervolgt Taschini: ‘Kijk bijvoorbeeld naar vastgoed in een bepaalde geografische regio. Wat zijn bijvoorbeeld de gevolgen van een toename van overstromingen of een afname in bevolkingsdichtheid op de waarde van kantoren, fabrieken en huizen? Zo kunnen we een complex probleem terugbrengen tot concrete gevolgen, denk aan de effecten van klimaatverandering op de waardeontwikkeling van specifiek vastgoed.’

“Ik vrees dat we het Akkoord van Parijs-doel, een opwarming van maximaal twee graden Celsius, zullen overschrijden.”

Sommige sectoren die flink zullen veranderen door de klimaattransitie, kunnen geconfronteerd worden met plotselinge prijsveranderingen en veranderingen in consumentengedrag, zegt Taschini: ‘Het kan zijn dat consumenten steeds meer elektriciteit zelf gaan opwekken. Automobilisten kiezen vaker voor een elektrische auto, kolencentrales zullen eerder sluiten, en zo grijpt alles in elkaar. Uitgaand van de verschillende scenario’s zullen institutionele beleggers zoals pensioenfondsen, deze sommen moeten maken. En de uitkomsten moeten gebruiken voor hun investeringskeuzes op microniveau.’

Belemmeringen vooral in menselijk gedrag

De markt van emissierechten is een goed voorbeeld van hoe een academische theorie kan uitgroeien tot concreet economisch beleid dat helpt om de wereld te veranderen. Maar dat is niet genoeg, aldus Taschini. Hij is niet erg optimistisch over de snelheid van de veranderingen: ‘De belemmeringen om in actie te komen, moeten we vooral zoeken in het menselijk gedrag. Dat gaat om een combinatie van status-quo bias en bestaande machtsstructuren die verandering tegenhouden. Ik vrees dat we het Akkoord van Parijs-doel, een opwarming van maximaal twee graden Celsius, zullen overschrijden. Uitgaande van verschillende klimaatscenario’s zullen institutionele beleggers zoals pensioenfondsen, in de toekomst gebruik moeten maken van scenarioplanning als ze nadenken over de lange termijn-consequenties wat betreft de risico’s en rendementen van hun beleggingen.’